Er is een wetsvoorstel ingediend in verband met de introductie van de mogelijkheid om een deel van de waarde van de aanspraken op ouderdomspensioen of op periodieke uitkeringen van oudedagsvoorzieningen in de derde pijler op de ingangsdatum daarvan te laten afkopen.
Ook is er sprake van een tijdelijke versoepeling van de pseudo-eindheffing op regelingen voor vervroegde uittreding en de uitbreiding van de fiscale ruimte voor het sparen van bovenwettelijk verlof (Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen).

Verwachte hoogte bedrag ineens

Een deelnemer kan bij pensioeningang maximaal 10% van de aanspraken op ouderdomspensioen afkopen. Om te illustreren om welke bedragen het daarbij kan gaan, is hierna voor een "gemiddelde deelnemer" uitgewerkt wat de gevolgen zijn, indien een deelnemer gebruikmaakt van dit keuzerecht.
Het CBS verzamelt en publiceert jaarlijks diverse kerncijfers over pensioenaanspraken, waaronder het gemiddelde te bereiken ouderdomspensioen. Uit de meest recente Pensioenaansprakenstatistiek blijkt dat dit pensioen € 10.800 (bruto per jaar) bedraagt. De levenslange uitkering, dat wil zeggen het totaal van (arbeidsvoorwaardelijk) ouderdomspensioen en de AOW-uitkering, bedraagt dan circa € 1.930 euro netto per maand voor een alleenstaande AOW-gerechtigde.44 Indien de deelnemer in dit voorbeeld op de pensioeningangsdatum45 kiest voor een gedeeltelijke afkoop ter hoogte van het maximaal toegestane percentage van 10% van de aanspraak op ouderdomspensioen, dan bedraagt de hoogte van de uitkering ineens circa € 20.000 bruto. Dit is netto circa € 11.300 (eenmalig) bij pensioeningang op of na de AOW-leeftijd. Na deze gedeeltelijke afkoop wordt het (bruto) ouderdomspensioen met 10% verlaagd. Hierdoor wijzigt de maandelijkse netto levenslange uitkering vanaf de AOW-leeftijd naar € 1.860 (incl. AOW).

Opgemerkt dient te worden dat er bij bovenstaande bedragen geen rekening is gehouden met het effect op eventuele toeslagen of inkomensafhankelijke regelingen. Deze zijn afhankelijk van de persoonlijke situatie van de deelnemer en worden mogelijk verlaagd of komen te vervallen in het jaar dat de gedeeltelijke afkoop plaatsvindt. Ook na het jaar waarin de eenmalige gedeeltelijke afkoop plaatsvindt, kan sprake zijn van een effect op het recht op toeslagen, indien de gedeeltelijke afkoop leidt tot (een hoger) vermogen of een lager inkomen. Tevens is er niet gekeken naar het effect op eventueel verschuldigde vermogensrendementsheffing in box 3 van de inkomstenbelasting.

Voorwaarden

Het wordt wel wenselijk geacht enkele voorwaarden aan het keuzerecht te verbinden. Het stellen van voorwaarden is van belang om zoveel mogelijk te waarborgen dat (1) deelnemers bij opname van een bedrag ineens worden beschermd tegen een te grote achteruitgang in de hoogte van de periodieke levenslange pensioenuitkering en (2) de solidariteit binnen pensioenfondsen zo min mogelijk onder druk komt te staan. Concreet worden de volgende voorwaarden voorgesteld:

  • Voorwaarde 1: maximumpercentage van 10%
  • Voorwaarde 2: datum afkoop
  • Voorwaarde 3: geen stapeling met hoog-laagpensioen
  • Voorwaarde 4: afkoopgrens
  • Voorwaarde 5: toestemming partner

Oudedagsvoorzieningen in de derde pijler

Voorgesteld wordt in de Wft op te nemen dat een aanbieder van een uitkeringsproduct de consument de mogelijkheid dient te bieden om een deel van de aanspraak op bepaalde periodieke uitkeringen (als oudedagsvoorziening) als bedrag ineens uit te laten keren. Daarbij wordt voor wat betreft de voorwaarden voor de gedeeltelijke uitkering als bedrag ineens – voor zover van toepassing – aangesloten bij de voorwaarden die worden voorgesteld voor de gedeeltelijke afkoop van ouderdomspensioen in de tweede pijler. Ook voor oudedagsvoorzieningen in de derde pijler wordt voorgesteld dat maximaal 10% van de waarde van de aanspraak op de periodieke uitkeringen op de ingangsdatum van deze uitkeringen als bedrag ineens mag worden uitgekeerd. Tevens geldt de voorwaarde dat de waarde van de aanspraak op de periodieke uitkering, die na die gedeeltelijke afkoop resteert, op de ingangsdatum op jaarbasis meer dient te bedragen dan het bedrag dat geldt voor de afkoop van kleine lijfrenten.

 

Bron: Rjksoverheid