De wijziging van de Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen in verband met de herziening van de mogelijkheid tot afkoop in de vorm van een bedrag ineens alsmede tot wijziging van de Wet op de loonbelasting 1964 (Wet herziening bedrag ineens) is aan de Tweede Kamer toegezonden.

Op 12 januari 2021 heeft de Eerste Kamer  het voorstel van Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen aangenomen, waarna de Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen deels in werking is getreden.

Juli 2023

Ten aanzien van het onderdeel bedrag ineens is in de Eerste Kamer - mede naar aanleiding van de motie Oomen-Ruijten c.s.  – toegezegd de beoogde inwerkingtredingsdatum (1 januari 2022) met één jaar op te schuiven naar 1 januari 2023.

Om pensioenuitvoerders de benodigde voorbereidingstijd te geven en deelnemers tijdig te kunnen informeren, wordt voorgesteld om het onderdeel bedrag ineens, inclusief de onderhavige herziening, op 1 juli 2023 in werking te laten treden (zie ook de artikelsgewijze toelichting bij artikel IV).

Nalatenschap

Naar aanleiding van een redactionele opmerking van de Afdeling advisering van de Raad van State is geconstateerd dat de formulering ‘aan de gezamenlijke erfgenamen’ niet juist is en gewijzigd moet worden in ‘ten gunste van de nalatenschap van de pensioengerechtigde’ respectievelijk ‘ten gunste van de nalatenschap van de consument’. De artikelsgewijze toelichting is in overeenstemming daarmee aangepast.
Daarmee vervalt de noodzaak om in de toelichting aandacht te besteden aan de gevolgen van deze eenmalige uitkering aan de gezamenlijke erfgenamen.


Bron: Rijksoverheid