Recent heeft Minister Schouten diverse Kamervragen beantwoord over het wetsvoorstel Wet Toekomst Pensioen. In eerdere beantwoording ontstonden er onduidelijkheden voor wat betreft het overgangsrecht. De onduidelijkheden zijn deels beantwoord echter roepen de antwoorden ook weer vragen op.

Met name was er onduidelijkheid ontstaan over de mogelijkheid een bestaande middelloonregeling (met een leeftijdsoplopende premie uitgevoerd door een verzekeraar) om te zetten naar een stijgende premiestaffel om daarmee gebruik te maken van de eerbiedigende werking.  De eerbiedigende werking wil zeggen dat de pensioenregeling mag blijven bestaan voor bestaande deelnemers. Vanaf 2027 geldt in dat geval de verplichting om voor nieuwe deelnemers te voldoen aan het nieuwe stelsel.

De antwoorden van de Minister maken duidelijk dat inderdaad, ondanks de tegenstrijdige teksten, dit het uitgangspunt van de wetgeving is. Voorts wordt er een voorbeeld gegeven dat het mogelijk moet zijn om een op 31/12/2022 bestaande middelloonregeling met een leeftijdsoplopende premie uitgevoerd door een verzekeraar in eerste instantie om te zetten naar een premieregeling met een staffel waarna later alsnog de keuze kan worden gemaakt deze al dan niet te eerbiedigen. Indien er wordt gekozen de regeling niet te eerbiedigen moet er worden voldaan aan de wettelijke transitievereisten.

Toch blijft er een onduidelijkheid bestaan omdat in de Memorie van Toelichting wordt gesteld dat voor nieuwe pensioenregelingen een directe plicht geldt om te voldoen aan de nieuwe regels. Waarschijnlijk wordt bedoeld met nieuwe regelingen de werkgever die in het geheel geen pensioenregeling had echter een verduidelijking of statement zou de adviespraktijk wel helpen om niet geheel te varen op de suggestie dat het mogelijk is.

In de memorie van toelichting wordt gesteld dat in de transitieperiode het mogelijk is om bestaande regelingen aan te passen binnen het wettelijke kader. Hierbij kan gedacht worden aan het aanpassen van het opbouwpercentage, overstappen op een andere premiestaffel of een aanpassing van het nabestaandenpensioen. Of het nabestaandenpensioen in dat geval kan worden aangepast naar het nieuwe stelsel, waardoor feitelijk twee fiscale regimes tegelijkertijd worden uitgevoerd, is nog onduidelijk.  

Compensatievraagstukken

Indien er sprake is van een wettelijke transitie (lees; de pensioenregeling wordt omgezet naar het nieuwe stelsel zonder gebruik te maken van de eerbiedigende werking) dan worden er wettelijke eisen gesteld aan de compensatie. Een van de eisen is dat wanneer de compensatie binnen de pensioensfeer plaatsvindt deze voor iedere medewerker geldt, dus ook voor nieuwe medewerkers.

Er ontstond in de adviesmarkt verwarring bij eerdere beantwoording van de vragen (23/05) toen daarin werd gesteld dat de eis van compensatie voor elke medewerker ook geldt bij compensatie buiten de pensioenregeling, bijvoorbeeld in loon. Inmiddels is dit bij de laatste beantwoording van de vragen ontkracht en wordt er gesteld dat de inhoud van het wetsartikel zich beperkt tot het pensioendomein (lees compensatie binnen de pensioenregeling).

Beoogde inwerkintreding nieuwe wetgeving

De beoogde datum voor de inwerkingtreding van de wetgeving is 01/01/2023. Het is zeer de vraag of deze datum nog haalbaar is. Gezien de vele onduidelijkheden, vragen en bezwaren valt te bezien of het wetsvoorstel wordt aangenomen door de Tweede kamer en daarna de Eerste kamer.  Tijdens het overleg van de vaste Kamercommissie van afgelopen maandagavond (05/07) is de intentie uitgesproken om de behandeling van de Wet Toekomst pensioen direct na het zomerreces te gaan behandelen. Hiermee zou de plenaire behandeling plaatsvinden voor 21 oktober (start herfstreces). Niet iedereen is overtuigd dat deze planning haalbaar is.

Hoe buiten een wettelijke transitie blijven in het geval van een middelloonregeling?

Indien de huidige middelloonregeling zoals uitgevoerd door een verzekeraar wordt omgezet naar een beschikbare premieregeling al dan niet met stijgende staffel dan is er geen sprake van een wettelijke transitie met de bijkomende regels en verplichtingen. Het enige onduidelijke punt wat in dat geval geldt is het moment van omzetten partnerpensioen naar het nieuwe stelsel.

 

Bestaande beschikbare premieregeling met gelijkblijvend percentage

Indien er sprake is van een beschikbare premieregeling met een gelijkblijvend premiepercentage wordt daarmee al voldaan aan de nieuwe regels voor wat betreft de leeftijdsonafhankelijke premie.  

Indien alsnog een premiemodel met een leeftijdsafhankelijke premie (lees stijgende premiestaffel) gewenst is, om daarmee gebruik te kunnen maken van de eerbiedigende werking dan dient de pensioenregeling te zijn aangepast voor de inwerkintreding van de nieuwe wetgeving.

Waarschijnlijk is er een bewuste keuze gemaakt voor een gelijkblijvend premiepercentage echter mocht de gedachte spelen om dit te wijzigen dan bestaat nu nog de (laatste) mogelijkheid dit te wijzigen.