Staatssecretaris Klijnsma (SZW) informeert de Tweede Kamer onder andere over de uitkomsten van een overleg met het Verbond van verzekeraars over de Tijdelijke regeling overbruggingsuitkering AOW (OBR). Tevens gaat ze kort in op een eerdere uitspraak van een rechtbank over het verschuiven van de AOW-leeftijd

Downloads:

Inkomensverlies
In algemene zin kan ik opmerken dat de doelgroep van de OBR bestaat uit personen die aan het einde van hun op of voor 1 januari 2013 ingegane VUT- of prepensioenuitkering te maken krijgen met inkomensverlies door de geleidelijke verhoging van de AOW-leeftijd en die door de hoogte van hun Vut- of prepensioenuitkering niet in staat zijn geweest zich voor te bereiden op de verhoging van de AOW-leeftijd. De OBR is bedoeld voor mensen die vóór hun 65e jaar een laag vermogen en inkomen hebben (tot 200% van het wettelijk minimum loon voor alleenstaanden en 300% voor echtparen) uit een vut- of prepensioenregeling en na hun 65e jaar geconfronteerd worden met een inkomensverlies als gevolg van de AOW-leeftijdsverhoging en zich daar niet op hebben kunnen voorbereiden. Dit past bij het uitgangspunt de OBR open te stellen voor mensen, die een beperkte reserveringscapaciteit en een beperkt vermogen hebben om het inkomensverlies in verband met de verhoging van de AOW-leeftijd op te vangen, doordat zij langere tijd een lager inkomen gehad hebben dan 200 of 300 % WML.

Doelgroep
In de OBR is onder meer bepaald dat tot de doelgroep van de OBR ook behoort de groep van mensen die op of voor 1 januari 2013 een uitkering ontvangen op grond van een private verzekering die eindigt als iemand 65 jaar wordt. Hieronder vallen onder meer mensen met een private aanvullende arbeidsongeschiktheidsverzekering. Deze verzekeringen vormen een aanvulling op de wettelijke arbeidsongeschiktheidsverzekering  (de wettelijke arbeidsongeschiktheidsverzekering loopt overigens door tot de verhoogde AOW-leeftijd). De term private als bedoeld in de OBR dient ruim te worden opgevat.

Arbeidsongeschiktheidsverzekering
Het feit dat iemand zijn aanvullende arbeidsongeschiktheidsverzekering via zijn werkgever heeft afgesloten maakt geen verschil. De OBR is per 1 januari 2016 gewijzigd. De wijziging maakt de OBR ook toegankelijk voor mensen die tussen 1 januari 2013 en 1 juli 2015 met vroegpensioen zijn gegaan. Als gevolg van deze maatregel worden mensen die tussen 1 januari 2013 en voor 1 juli 2015 zijn gaan deelnemen aan een regeling voor prepensioen, of een vergelijkbare regeling, ook onder de werkingssfeer van de OBR gebracht voor de periode tussen de 'oude' verhoogde AOW-leeftijd en de 'nieuwe' verhoogde AOW-leeftijd. Dit betekent dat personen met een private arbeidsongeschiktheidsverzekering die een looptijd tot 65 jaar kent en die ná 1 januari 2013 (doch voor 1 juli 2015) een uitkering uit die verzekering ontvangen, een beroep kunnen doen op de OBR voor wat betreft de versnelde verhoging van de AOW-leeftijd (mits zij aan de overige voorwaarden voldoen)

Rechtbank
In mijn brief van 15 december 2015 heb ik u laten weten dat de Sociale Verzekeringsbank hoger beroep zal instellen tegen de uitspraak van de rechtbank over het verschuiven van de AOW-leeftijd. De betreffende zaak ligt nu bij de Centrale Raad van Beroep. Het is dan ook goed om de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep daarover af te wachten. Nader ingaan op de redenen van het hoger beroep van de Sociale Verzekeringsbank is naar mijn mening niet opportuun. Verder is het mij niet bekend om hoeveel mensen het zou kunnen gaan. De betreffende rechtszaak gaat namelijk over de specifieke individuele situatie van een burger. Wel is bekend dat er negen zaken bij de Centrale Raad van Beroep liggen, waarin de AOW-leeftijdsverhoging wordt betwist.

Overbruggingsregeling
Ten slotte kan ik u mededelen dat de Sociale Verzekeringsbank mij heeft laten weten dat er van 1 januari 2013 tot 1 januari 2016 17.343 uitkeringen zijn verstrekt op grond van de overbruggingsregeling.

 

Bron: Rijksoverheid