In een tussentijdse evaluatie gaat staatssecretaris J. Klijnsma nader in op de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding (Wet VPS). De Wet verevening pensioenrechten bij scheiding bestaat sinds 1 mei 1995.

In de ideale situatie, voor zover daar bij een scheiding sprake van kan zijn, maken de ex-partners tijdens de scheiding een bewuste keuze over de verdeling van het opgebouwde ouderdomspensioen en laten dit hierna snel aan de betrokken pensioenuitvoerder(s) weten. De praktijk blijkt weerbarstiger.

De cijfers: beperkt gebruik van de wet

Op grond van een aantal recente onderzoeken naar pensioenverevening bij scheiding en na bredere navraag hierover bij pensioenuitvoerders, lijkt bij dertig tot vijftig procent van het aantal scheidingen pensioenverevening via de pensioenuitvoerders te zijn geregeld. Uit navraag bij pensioenuitvoerders blijkt dat in gemiddeld 3 van de 100 vereveningscasussen het ouderdomspensioen via conversie wordt gesplitst. Afwijkingen van de standaard 50-50 verdeling vinden, buiten het afzien van verevening, nauwelijks plaats.

Onbekendheid van de regeling bij burgers en scheidingsprofessionals

Goede voorlichting en begeleiding tijdens de scheiding kan bijdragen aan het verkleinen van de groep mensen die het mededelingsformulier uit onwetendheid niet instuurt. Uit de pensioenuitvoeringspraktijk en uit recent onderzoek blijkt dat de bekendheid met de wet bij zowel burgers als scheidingsprofessionals beter kan.

Het melden van de scheiding bij de pensioenuitvoerder

De vereveningsgerechtigde kan een recht op uitbetaling van de verevende pensioenaanspraken jegens de pensioenuitvoerder krijgen als er binnen twee jaar na de scheiding via het daarvoor opgestelde formulier mededeling, inclusief eventueel afwijkende verdeelafspraken, aan de pensioenuitvoerder wordt gedaan. Als deze melding niet is gedaan, heeft de vereveningsgerechtigde op grond van de wet nog steeds recht op verevening van de pensioenaanspraken, maar zal uitbetaling hiervan zelf met de ex-partner (vereveningsplichtige) moeten regelen. In de Wet VPS is om administratieve redenen tevens geregeld dat kleine pensioenen (onder de afkoopgrens) niet worden verevend.

Pensioenuitvoerders krijgen via de aansluiting bij de Basisregistratie Personen (BRP) automatisch een melding van de scheiding of beëindiging van het geregistreerd partnerschap zodra deze is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. Na deze melding splitst de uitvoerder het eventueel aanwezige partnerpensioen af en zet dit om in een aanspraak op bijzonder partnerpensioen voor de ex-partner. De ex-partner wordt hierover geïnformeerd en pensioenuitvoerders geven desgevraagd aan dat zij dit moment ook veelal gebruiken om mensen te informeren over de mogelijkheid en de te volgen procedure van het verevenen van het ouderdomspensioen. De pensioenuitvoerder verevent het ouderdomspensioen namelijk niet automatisch. Zonder een mededeling via het daarvoor beschikbare formulier van de scheiding en de inzending van eventueel gemaakte afspraken weet een pensioenuitvoerder niet welk pensioenbedrag er op pensioendatum aan wie moet worden uitbetaald.

Conversie

Bij verdeling op grond van de wet krijgt de vereveningsgerechtigde (de partner die niet zelf het pensioen heeft opgebouwd) een voorwaardelijk recht op ouderdomspensioen, waarbij alle beslissingen van de ex-partner – bijvoorbeeld over de ingangsdatum van het pensioen - leidend zijn en uitbetaling afhankelijk is van het leven van de ex-partner. Bij conversie ontstaat een eigen aanspraak op ouderdomspensioen voor de vereveningsgerechtigde en is men niet langer afhankelijk van de ex-partner.
Bij conversie van het ouderdomspensioen is geen sprake van de samenhang meer met de ingangsdatum pensioen van de ex-partner. De vereveningsgerechtigde kan zelf keuzes maken ten aanzien van bijvoorbeeld de ingangsdatum van het pensioen, hoog-laag constructies of een variabele uitkering.
Maar conversie heeft ook nadelen. Een vereveningsgerechtigde krijgt na conversie geen bijzonder partnerpensioen meer na het overlijden van de vereveningsplichtige. Dat kan een probleem zijn wanneer de vereveningsgerechtigde mede afhankelijk was van alimentatie, die immers ook bij overlijden eindigt. Door conversie wordt de aanspraak op ouderdomspensioen van de vereveningsplichtige definitief aangepast, en in tegenstelling tot de situatie bij verevening leidt vooroverlijden van de vereveningsgerechtigde bij conversie niet meer tot een toename van het ouderdomspensioen van de vereveningsplichtige.

Begrippen partner en scheiding

De Wet VPS heeft alleen betrekking op gehuwden en geregistreerde partners, en dus niet op ongehuwd samenwonenden. De Pensioenwet heeft betrekking op gehuwden, geregistreerde partners en partners in de zin van de pensioenovereenkomst. De Wet VPS ziet op echtscheiding, beëindiging geregistreerd partnerschap en scheiding van tafel en bed. De Pensioenwet ziet op echtscheiding, beëindiging van geregistreerd partnerschap, ontbinding van huwelijk na scheiding van tafel en bed, en beëindiging van samenwoonrelaties (indien de pensioenregeling hierin voorziet).

Gelijkstelling samenwonend / huwelijk

Ik ben voornemens te onderzoeken wat de (financiële) consequenties voor alle betrokkenen zouden zijn als het partnerbegrip in de Wet VPS zou worden uitgebreid met ongehuwd samenwonenden (eventueel beperkt tot die groep met een samenlevingscontract) en ook voor samenwonenden een recht op uitbetaling jegens de pensioenuitvoerder zou worden gecreëerd. Daarnaast zal worden onderzocht of het scheidingsbegrip gelijk getrokken kan worden tussen beide wetten.

Download: "Evaluatie" (Word, 7 pagina's)

Bron: Rijksoverheid