Betrokkene (werknemer/ WW gerechtigde) heeft bezwaar gemaakt tegen de dagloonberekening. Hij heeft in dat verband gesteld dat hij in de weken 30, 31 en 32 onbetaald verlof had en dat die periode daarom op grond van artikel 6 van het Dagloonbesluit werknemersverzekeringen (Dagloonbesluit) buiten beschouwing had moeten blijven bij de berekening van het WW-dagloon.

De Centrale Raad van Beroep oordeelt in zijn uitspraak van 7 september 2016 dat de periode van bedrijfssluiting waarin betrokkene niet heeft gewerkt en niet is betaald, reeds omdat een overeenkomst daarover ontbreekt, niet als onbetaald verlof als bedoeld in artikel 1, eerste lid, aanhef en onder i, van het Dagloonbesluit kon worden aangemerkt.

Verlof
Op grond van artikel 1, eerste lid, aanhef en onder i, van het Dagloonbesluit wordt onder ‘verlof’ verstaan: een tussen de werkgever en werknemer voor een gedeelte of het geheel van de arbeidstijd overeengekomen tijdvak, waarin de werknemer geen arbeid jegens de werkgever verricht, met uitzondering van verlof als bedoeld in de artikelen 3:1 en 3:2 van de Wet arbeid en zorg. In artikel 6 van het Dagloonbesluit is een regeling opgenomen voor de berekening van het dagloon in geval van verlof tijdens een dienstbetrekking.

Overeenkomst
Uit de omschrijving van het begrip ‘verlof’ volgt dat daarvan slechts sprake kan zijn indien tussen werkgever en werknemer is overeengekomen dat de werknemer gedurende een bepaald tijdvak voor een gedeelte of het geheel van de arbeidstijd geen arbeid verricht. Anders dan betrokkene meent, is dus niet voldoende dat hij gedurende drie weken niet heeft gewerkt. Dit betekent dat voor het aannemen van ‘onbetaald verlof’ niet voldoende is dat drie weken niet is gewerkt en niet is doorbetaald. Er moet daarnaast een overeenkomst zijn tussen werkgever en werknemerwaarin de afspraken over de periode en de omvang van het niet verrichten van arbeid zijn neergelegd.

De berekening van het UWV wordt dan ook als 'correct' beschouwd.

Lees hier de volledige uitspraak.

Bron: Rechtspraak.nl