De vriendin van overledenen spreekt een assurantietussenpersoon aan voor feit dat de begunstiging o.a. 'echtgenote' was. Daar zij geen echtgenote was, is de uitkering niet aan haar uitgekeerd.

Eis vriendin

Vaststaat dat [naam eiseres] wél is aangewezen als begunstigde onder polis 1, maar niet onder de polissen 2 tot en met 4. In polissen 2 tot en met 4 is niet [naam eiseres] maar “de echtgenote” van [naam 1] als (mede-) begunstigde aangewezen. Ter zitting heeft [naam eiseres] haar vordering beperkt: van de polissen 2 en 3 bleken de uitkeringen verpand (en uitgekeerd) te zijn aan een derde, zodat [naam eiseres] ten aanzien van die twee polissen geen schade lijdt. [naam eiseres] beperkt haar vordering daarom tot polis 4.

Polis 4

4) polis X uit 2010, polisnummer [polisnummer 3] . Verzekerde uitkering € 300.000 Begunstigden:
1. de echtgenote van de verzekeringnemer
2. de kinderen van de verzekeringnemer
3. de erfgenamen van de verzekeringnemer.

Beoordeling

De rechtbank is van oordeel dat gedaagden (intermediair) niet aansprakelijk zijn. Het gevorderde zal daarom worden afgewezen. Dit oordeel berust op het volgende.

De vordering van [naam eiseres] kan geen contractuele grondslag hebben, want [naam eiseres] heeft niet zelf de in geding zijnde overeenkomst(en) van levensverzekering gesloten. Het was haar levenspartner [naam 1] die dat deed. Dat impliceert dat [naam eiseres] hoogstens een vordering uit onrechtmatige daad kan hebben.

[naam 1] = overledenen
Gedaagden hebben niet onrechtmatig gehandeld. Van [naam 1] mocht worden verwacht dat hij de persoon of personen die hij als begunstigde(n) van de polis wilde aanwijzen correct zou aanduiden. Ook mocht van [naam 1] worden verwacht dat hij wist in welke juridische/familiale verhouding hij tot de beoogde begunstigde(n) stond. Immers, dit betreft informatie van feitelijke aard die volledig in de sfeer van de verzekeringsnemer ligt.

Meer specifiek mocht [naam 1] verondersteld worden bekend te zijn met het verschil tussen enerzijds een echtgenote dan wel geregistreerd partner en anderzijds een levenspartner met wie geen huwelijk of geregistreerd partnerschap is gesloten. Immers, dit verschil raakt ook andere facetten van het maatschappelijk verkeer. Door [naam eiseres] zijn geen feiten of omstandigheden aangevoerd op grond waarvan dient te worden aangenomen dat [naam 1] niet van de (juridische) aard van zijn relatie met [naam eiseres] op de hoogte was. [naam eiseres] heeft in dat verband ook niets van belang gesteld over het ontwikkelingsniveau van [naam 1] , die ondernemer was.


Polis 2

2) polis X uit 2007, polisnummer [polisnummer 1] . Verzekerde uitkering € 138.856,75. Begunstigden:
1. de echtgenote van de verzekeringnemer
2. de kinderen van de verzekeringnemer
3. de erfgenamen van de verzekeringnemer

In 2011 heeft [naam 1] een verzoek gedaan tot aanpassing van deze polis. Daarbij heeft [naam eiseres] meegetekend als ‘echtgeno(o)t(e) van ondergetekende’.

Daarbij komt dat zelfs als zou moeten worden aangenomen dat [naam 1] niet van de juiste status van zijn relatie met [naam eiseres] op de hoogte was, er geen feiten of omstandigheden zijn gesteld op grond waarvan [naam gedaagde] c.s. dit zouden hebben moeten begrijpen. Temeer niet, nu [naam eiseres] zelf bij de wijziging van polis 2 heeft ondertekend als de echtgenote van [naam 1] . Gedaagden mochten er daarom op vertrouwen dat [naam eiseres] de echtgenote was van [naam 1] en gedaagden behoefden dat niet meer te verifiëren.

Aanvullende bewijslast

Ten overvloede tekent de rechtbank aan dat er ook nog een andere hobbel genomen had moeten worden, wil de vordering van [naam eiseres] toewijsbaar zijn. Het is niet zonder meer gezegd dat [naam eiseres] schade lijdt door de gestelde normschending. De schade moet worden vastgesteld door een vergelijking te maken tussen de situatie dat de normschending wel heeft plaatsgevonden en het scenario in het geval dat die schending niet heeft plaatsgevonden. [naam eiseres] gaat ervan uit dat dat [naam 1] zou hebben bedoeld [naam eiseres] als (mede-) begunstigde van polis 4 aan te wijzen. Die stelling kán juist zijn maar zeker is dat niet. Denkbaar is bijvoorbeeld dat [naam 1] gewild had dat de uitkering uit polis 4 volledig naar zijn kinderen zou gaan. Omdat echter de vordering toch al niet toewijsbaar is behoeft deze kwestie niet verder onderzocht te worden.

Beslissing

De vriendin [naam eiseres] wordt in het ongelijk gesteld.


Bron: Rechtspraak.nl